Waarom een stuk over "Het Bels lijntje"
zult u zich misschien afvragen. De reden is dat ik elders op deze site
ook een
stuk geschreven hebt over de familie Kusters en dit stuk gaat
over de andere kant van mijn familie namelijk de familie Soethout die
lang
in wachtpost 4 aan het Bels Lijntje gewoond hebben . Vandaar dat ik ook een stuk van hun
geschiedenis wil vastleggen. Naast de familie Soethout heb ik
ook van andere bewoners nog informatie kunnen achterhalen
waardoor ook de mensen achter het Bels Lijntje een deel
uitmaken van dit verhaal.
De eerste pogingen om Tilburg en Turnhout met elkaar te
verbinden door diligences (personenvervoer met koetsen) waren
mislukt, maar het Tilburgse
bedrijfsleven bleef geďnteresseerd in een dergelijke
verbinding. Daarmee kon men aansluiting krijgen op het
Belgische spoorwegnet. Twee maanden nadat de spoorlijn
Breda-Tilburg in gebruik was genomen werden door particuliere
ondernemers de eerste plannen ingediend voor Tilburg-Turnhout.
De spoorlijn van Tilburg naar Turnhout, in
de volksmond Bels Lijntje genoemd,
werd op 1 oktober 1867
in alle stilte geopend, zowel voor het vervoer van goederen
als personen.
De
naam Bels Lijntje omdat zowel de aanleg als de exploitatie
gebeurde door een Belgische maatschappij.
De Belgen zagen namelijk kansen om over deze spoorlijn
kolen aan te voeren voor de Nederlandse fabrieken. In 1865 was
het gedeelte op Belgisch grondgebied al gereed. In augustus
1867 naderde men Tilburg en maakte men plannen voor een
feestelijke opening van de lijn. Men was van plan om gratis
kaartjes aan het nieuwsgierige publiek te verstrekken op 29 en
30 september. Toen brak in grote delen van Brabant echter een
cholera-epidemie uit, die tientallen slachtoffers eiste.
Feestvieren leek onder die omstandigheden ongepast. Men
besloot een beter moment af te wachten. De lijn ging op 1
oktober in stilte van start, met drie dagelijkse verbindingen,
maar dat betere moment om te feesten is blijkbaar nooit meer
gevonden.
In Tilburg werd deze spoorwegverbinding ‘het Bels
lijntje’ genoemd.
Het Bels lijntje liep tot 1958 door Tilburg maar is in die
periode nog verlegd en liep toen vanaf het station gelijk op met de
lijn naar Breda en boog bij de Zwartvenseweg af richting
België. Van 1974 tot 1982 werd de spoorlijn alleen nog maar
gebruikt voor een toeristische stoomtrein.
De reis van
Tilburg naar Turnhout duurde
ongeveer een uur en liep vanuit Tilburg via Riel, Aplhen, Baarle-Nassau, Weelde-Merksplas,
naar Turnhout . In totaal zijn er
voor de lijn vier stations gebouwd, namelijk in Riel,
Alphen, Baarle-dorp en Weelde-Merksplas. In 1906 kwam daar nog een
grensstation, Baarle-Nassau-grens/Weelde station bij. Er reden
aanvankelijk zes maar later een viertal treinen per dag heen en weer.
De
maatschappij Grand Central Belge had eerst grote plannen met
de lijn, het moest het spoor voor internationaal
goederenverkeer worden tussen Nederland en België. Op zich wel
logisch, want het spoor lag erg centraal,
maar al vanaf de beginjaren was er weinig personen- en
goederenvervoer langs de lijn, deels doordat de
aanvoerende spoorwegen niet in handen waren van het GCB.
Rond de eeuwwisseling was de spoorlijn overgenomen door
beide staten. Die bouwden aan de grens een geheel nieuw
station, met een perron van honderden meters lengte, met een
groot rangeeremplacement, douaneloodsen en woningen voor
personeel. De ene helft van het station lag op Nederlands
grondgebied, de ander helft in België.
Maar spoorpolitiek gooide roet in het eten. De Belgische
staat was geďnteresseerd in het nationaliseren van de
internationale lijn naar Roosendaal. Om een zo hoog mogelijke
prijs te kunnen vragen voerde de GCB al zijn vervoer langs
Roosendaal in plaats van Tilburg.
De
spoorlijn werd een lokale lijn
en het vervoer van personen werd reeds in 1872 beperkt
en werden de passagiersdiensten in 1934 geheel gestaakt. Dit heeft onder andere te
maken met de komst, in de jaren 30
, van een tramlijn tussen Turnhout en
Tilburg, concurrentie van de lijn Antwerpen-Rotterdam, de
komst van de bus en de vrachtwagen.
De lijn was vooral belangrijk voor de aanvoer van steenkool
uit de Borinage voor de Tilburgse textielfabrieken.
Voordat de lijn aangelegd kon worden hebben vele mensen in
Tilburg, Riel, Alphen en Baarle -Nassau ten gehore gekregen
dat ze hun grond, bosperceel, weide of huis ter beschikking
moesten stellen aan de Nederlandse staat. Op het
onteigeningsdocument van 18 december 1866 van Koning Willem
III, getekend door de minister van Binnenlandse zaken
Heemskerk, is te zien dat er meer dan 415 bunders, Roeden of
Ellen, elk voorzien van een nummer werden onteigend om het
“Bels Lijntje” te kunnen aanleggen.
De namen van deze mensen uit Alphen en Riel die vaak
voorkomen op de lijst van het onteigeningsdocument zijn o.a.
Wiilem, Maria en Norbertus Kools, Olieslagers. Adrianus
Janssen, Petrus van Tilburg, Johannes Baptistus van Eijck en
Cornelius Vermetten. Totaal voor Alphen en Riel waren dat 215
percelen. Voor Baarle –Nassau waren dat 80 percelen die
afgestaan moesten worden door o.a. Willem Jespers, Cornelis
Kersemans, Willem van Beek en Johannes Gilles + nog 50 andere
namen.
Zoals gezegd ging
al het
internationale vervoer vooral via Roosendaal met als
gevolg dat op 7 oktober 1934 het personenvervoer op het Bels
Lijntje helemaal gestopt is.
Met
het goederenvervoer ging het in de jaren dertig eveneens
al bergafwaarts. Tussen de jaren dertig en vijftig zijn er veel
sporen, loodsen en stationnetjes afgebroken. Na de Tweede
Wereldoorlog ging het niet veel beter met het Bels Lijntje.
Het station Baarle-Nassau-grens werd in 1959 gesloopt, slechts
vijftig jaar na de opening.
In 1958 werd
het
stuk Riel-Tilburg verlegd dat dwars door Tilburg
liep vervangen door een stuk dat ruim om Tilburg heen liep.
Dit vanwege de aanleg van het hoogspoor in Tilburg en om
het Bels lijntje uit de drukke stad te houden. (zie
hoofdstuk Tilburg en omgeving).
In
1966 verdween het station Riel en in 1968 dat van Alphen.
In 1973 maakte het plan Herwag ook een eind aan het
goederenvervoer. Het onderhoud aan de lijn werd
geminimaliseerd.
en
op 1 juni 1973 reden de laatste officiële treinen. Dit
betekende echter nog niet het einde van het Bels Lijntje.
In
de zomer van 1974 begon Stichting Stoomtrein Tilburg-Turnhout
(S.S.T.T.) op
zondagen met
toeristische
stoomtreinritten van Tilburg tot de grens en terug.
Tussen 1974 en 1982 reed er in de zomermaanden een
toeristische stoomtrein.
Het Belgische gedeelte van de lijn was te slecht om te
bereiden. In de eerste twee succesvolle jaren huurde de
stichting een trein van de NS. Dit was echter te duur en vanaf
1976 beschikte de stichting over eigen materieel. Deze maatschappij had echter niet genoeg geld en te weinig
steun van de gemeente en de NS om alles werkende te houden.
In de zomer van 1981 reed vanwege geldgebrek voor het laatst
een stoomtrein over het lijntje en
kreeg de stichting geen toestemming meer om het 'Bels lijntje'
te berijden. Nadat de
Stoomtreinmaatschappij failliet ging, kwam de spoorlijn tot
1990 braak te liggen. In 1986 besloot de NS dat de lijn afgebroken mocht worden, wat
ook gebeurde. Dat was ook meteen het definitieve einde voor de
museumlijn.
In 1986 verdween de rails op Belgisch gebied en kort daarna
ook in Nederland.
Op de foto locomotief 3737, eigendom
van het Spoorwegmuseum in Utrecht. Deze locomotief reed vanaf
1974 op het 'Bels lijntje' van Tilburg naar de grens. De
locomotief 3737 werd ook wel 'de luie tiest ' genoemd en is te
zien in het spoorwegmuseum in Utrecht.
Hoe
moest het nu verder met het Bels Lijntje? Aan Belgische zijde
was in 1986 begonnen met het afbreken van de lijn. Kort daarop
werd ook in Nederland het lijntje opgebroken. Lange tijd was
het onduidelijk wat er verder zou gebeuren. Veel mensen
dachten dat het traject opgebroken werd voor de TGV.
Uiteindelijk kreeg het lijntje een nieuwe bestemming. In 1989 werd een fietspad aangelegd op de oude spoorbedding,
in 1993 was het doorgaande fietspad van Tilburg naar Turnhout
af.
Dit fiets- en wandelpad, dat ook Baarle doorkruist, gaat wel
negen keer de grens over. Ze loopt over een lengte van 22 km
op Nederlandse en acht km op Belgische grond. Het Bels Lijntje
passeert ook prachtige natuur aan de grens loopt het zelfs
door een bijzonder natuurgebied. Dit fietspad is erg geliefd
bij menig fietser en wandelaar.
De lijn telde totaal zeven stations : Tilburg (
km 0 ) Riel ( km 4 ) Alphen ( km 11 ) Baarle ( km 16 ) Baarle Schaluinen ( km
21 )
Weelde ( km 26 ) en Turnhout ( km 31)
Langs het traject van "Het Bels
lijntje" zijn destijds, naast de reeds bestaande stations
van Tilburg en Turnhout, vier
stations toegevoegd. Later is het grensstation
bijgebouwd.
De volgende stations stonden aan
het Bels lijntje :
Behalve stations werden ook nog
wacht- en seinhuizen gebouwd langs de spoorlijn. De
wachthuisjes oftewel "route huisjes" werden in de
volksmond "roethuisjes" genoemd
Langs de spoorweg
Tilburg-Turnhout stonden op Nederlands grondgebied 27 wachtposten. In deze kleine woningen, die in 1914 wat
vergroot werden, woonden vaak kinderrijke gezinnen.
Bij iedere spoorwegovergang woonde een spoorwegwachter die,
soms met een ketting over de weg, het wegverkeer moest
stoppen.
Er zijn nog een aantal van
die originele wachthuisjes te bewonderen langs het fietspad
naar Tilburg naar Turnhout. Zie de volgende hoofdstukken voor
foto's van de overgebleven seinwachtershuisjes en overige
gebouwen.
Er staan anno 2010 nog 5 wachtposten nr. 15,
20,23, 26 en 27. De overige zijn allen afgebroken, er zijn ook nog
wel enkele douane woningen overgebleven in Alphen en in Baarle Nassau.
In het begin liep de lijn vanaf het station direct richting
Ringbaan-west , de oude Bredaseweg via De blaak naar Riel.
In 1958 werd
het
stuk Tilburg-Riel
verlegd
door een
stuk dat ruim om Tilburg heen liep.
Dit
vanwege de aanleg van het hoogspoor in Tilburg en om het lijntje
uit de drukke stad te houden die in de tijd al ver voorbij het
oude trace uitgebreid was.
Men geloofde kennelijk nog
steeds in de spoorlijn om zo'n investering te doen.
Opvallend is dat het vervoer op de lijn toch nog belangrijk
genoeg bevonden werd om in plaats van sluiting over te gaan
tot een kostbare verlegging. De NS heeft niet lang plezier
gehad van de nieuwe lijn. Het goederenvervoer bleef verder
terug lopen.
Het station van Tilburg bestond
al voor de bouw van het Bels lijntje en was het beginpunt van
de lijn. Voor het Bels lijntje
werd het medegebruik geregeld in uitvoerige overeenkomsten.
Het oude station is in 1962 vervangen door een compleet nieuw
station.
In Tilburg waren zeven
wachthuisjes langs de oude lijn van voor 1958 en hiervan is er
niet een gespaard gebleven op Tilburgs grondgebied. Alleen het
wachthuis op de hoek van de Bredaseweg/Zwartvenseweg dat aan
het nieuwe tracé lag van na 1958 is bewaard gebleven.
Afbeelding hiernaast een plattegrond van een wachtershuisje in
de oorspronkelijke vorm. In deze
kleine woningen woonden vaak kinderrijke gezinnen. De woningen
zijn in 1868 gebouwd en rond 1914 zijn alle wachthuisje uitgebreid door er een
zijvleugel aan te bouwen.
Wachtpost 1 :
Laten we de spoorlijn volgen vanaf het
station naar de
afslag naar Turnhout, tot 1958 gelegen bij de Gasthuisstraat.
De hiernaast getoonde foto toont de spoorlijn richting Breda met links die afslag
naar Turnhout. De fabriek met schoorsteen van wollenstoffenfabriek van M.Aelen is nog deels zichtbaar.
De eerste spoorwegovergang lag in de
Industriestraat bij de fabriek van Kessels.
De Industriestraat kruiste het Bels
Lijntje onder een scherpe hoek en liep vervolgens door langs
de spoorlijn richting Breda.
Hier heeft aan de noordoostkant van de
spoorwegkruising, wachtpost 1 gestaan, maar daar is geen
afbeelding van bekend.
Foto: Afslag Bels Lijntje bij de
Gasthuisstraat (RAT 0007)
Bels lijntje 1956 - met links de gevel van
het pand van muziekinstrumentenfabriek Kessels
Aftakking van het Bels
lijntje in de oude situatie
Wachtpost 2 en de familie van den Broek :
De volgende kruising was die met de
Beukenstraat met de wachtpost 2 aan
de noordoostkant, ongeveer ter hoogte van Westpoint.
Hiervan is wel een afbeelding bewaard
gebleven, genomen rond 1935 in noordelijke richting.
De laatste bewoner van deze ‘Spoorweg
Tilburg-Turnhout-2’ was de overwegbewaker en N.S. ploegbaas
Gerard W.v.d. Broek met zijn gezin.
Op de foto links-voor en rechts-voor,
Henk (geb. 1927) , respectievelijk Riet van den Broek (geb.
1923), samen met vier familieleden uit Limburg.
In 1938 kwam er een bewaakte overweg in de nieuw aangelegde
Ringbaan-West. Met het wachthuisje, tot 1958, ongeveer
tegenover het huidige Theresialyceum.
Foto: Spoorweg wachthuis nr. 2 met
familie v.d.Broek (Jan van Eijck/v.d.Broek)
Wachtpost 3 en de familie Gordeijns :
Wachthuis 3 stond aan de Bredaseweg,
waar het tot 1958 heeft dienst gedaan.
De foto uit 1960, genomen richting
centrum, toont nog een rustieke Bredaseweg, met net over de
spoorlijn aan de rechterzijde de huidige ‘Schout de
Roijstraat’.
De laatste spoorwegwachter hier was
Lambertus Gordeijns.
Foto: Spoorweg wachthuis nr. 3 aan de
Bredaseweg (RAT 016414)
Wachtpost 4 en de familie Soethout :
Wachthuis vier lag aan de noordwestelijke kant van de toenmalige
Berkdijksestraat, de huidige Friezenlaan (ter hoogte van het
kruispunt van Friezenlaan,Vierwindenlaan,Zouavenlaan). De vorige
drie wachthuisjes lagen steeds aan de noordoostelijk kant van
de kruising.
Deze L-vorminge woningen met voorportaal
lijken redelijk riant, maar dat werden ze pas in 1913. Van
1867 tot 1913 ontbrak de zijbeuk en het voorportaal en was het
vloeroppervlak echt klein, kleiner dan bij de Tilburgse
weverswoningen!
Hier was Petrus Franciscus Soethout vanaf
1931,
de spoorwegwachter. Na zijn overlijden in 1944 nam zijn vrouw,
Lies Soethout van Loon, tot 1958
de taak van spoorwegwachter over hierbij geholpen door de tien
kinderen. Het is wel gebeurt dat de kinderen bij een naderende
trein, de ketting over de weg spanden en vervolgens naar
school gingen.
Op bovenstaande foto uit +/-1935 staan de heer en mevrouw
Soethout-van Loon met pal achter hun nog de historische schel.
Die bel ging tekeer om het wegverkeer te alarmeren. De foto
rechts, van na W.O.-II, toont mevrouw Soethout-van Loon bij
het bedienen van de toenmalige spoorbomen.
Opa Soethout met andere spoorwegarbeiders,
ongeveer 1940.
Van Links naar rechts:
Stan Haneveer, Lambertus Gordeijns, Piet Soethout, Sjat
Haneveer.
Wachthuis nr. 4 met mevr.
Soethout
Wachtpost 4 Tilburg kerst 1962.
Wachtpost 4 Tilburg de naast gelegen schuur.
Wachtpost 4 Tilburg voor spoorhuis een deel
van het gezin.
Familie Soethout
Mijn opa en oma zijn in augustus 1921 getouwd in Baarle Nassau
en mijn opa Piet Soethout kwam oorspronkelijk uit Chaam en
zijn vrouw Lies van Loon uit Baarle Nassau. Voor ze naar
Tilburg kwamen moeten ze in Etten Leur, Riel en in Baarle
Nassau gewoond hebben want daar zijn de oudste kinderen
geboren. Het verhaal luidt dat mijn opa voor hij bij de
spoorwegen kwam voerman was. Mijn opa zal waarschijnlijk bij
de spoorwegen terecht gekomen zijn omdat de ouders van mijn
oma ook al bij de bij de spoorwegen werkten. Ongeveer in 1931 moeten ze op
wachtpost 4 zijn komen wonen en was mijn opa 35 jaar en mijn
oma 32 jaar oud.
Zoals eerder gezegd woonde er een kinderrijk gezin in de
kleine wachtpost en uit gesprekken met mijn tante komt een
beeld naar voren van een druk huishouden waarbij elke
millimeter van het huisje gebruikt moest worden. Het was zeker
geen luxe leven en ieder had zijn taken binnen het huishouden
om het allemaal draaiende te houden zeker na het overlijden
van mijn opa. Mijn tante herinnerd zich de vele dagen die zij
doorbracht in het voorportiekje van het huis dat ingericht was
als naaikamertje. Haar taak was het om alle kleding te maken
of te herstellen voor het hele gezin wat bijna een volledige dagtaak
was. Een andere herinnering is dat het huisje zo vochtig was
dat er soms twee keer per jaar behangen moest worden omdat het
behang gewoon van de muur kwam zetten door al het vocht in de
muren.
De kontakten met de naastgelegen wachtposten waren er
uiteraard wel
en wat direct in de herinnering naar boven kwam was dat de bok
regelmatig naar wachtpost 5 gebracht moest worden om daar de
geit te dekken. Dit was op zich niet spectaculair maar ze
ruikt dat beest nu nog steeds als ze er denkt, het was vooral
de enorme
stank die haar is bijgebleven.
Een ander verhaal was is dat haar
moeder vertelde dat de eerste anderhalf jaar van het huwelijk
kinderloos bleven en ze haar zorgen hierover huilend met eigen haar
moeder besprak. Deze had haar gezegd maak je maar geen zorgen en
bewaar je tranen maar want die zul je nog nodig hebben als het
er nog eens ooit te veel worden. Uiteindelijk zouden er uit dit
huwelijk totaal 13 kinderen geboren worden.
Van de kinderen is Jantje Soethout in 1929 op de leeftijd van
anderhalf jaar overleden. Dre Soethout overleed in 1941 op
10 jarige leeftijd na een operatie. Dre had net
als een van zijn jongere broers een aangeboren afwijking aan
het gehemelte en ze zijn samen naar Utrecht gebracht om
hieraan geopereerd te worden met voor Dre uiteindelijk fatale
gevolgen. Hij is na zijn overlijden per trein
vanuit Utrecht thuisgebracht. Hiermee was de ellende nog lang
niet voorbij want in 1944 overleed Piet Soethout (47 jaar oud)
na een lang ziekbed en bleef een groot gezin in oorlogstijd
zonder vader achter. Na deze tragedie kwam ook Jos Soethout in 1948 op
16-jarige leeftijd om bij een verkeersongeval op de
Bredaseweg. Hij was na zijn diploma uitreiking op weg van
school naar huis.
Al met al niet altijd de gelukkigste tijden in
wachtpost 4 maar uiteindelijk zijn de overgebleven tien
kinderen allemaal goed opgegroeid en hebben ze de wachtpost
verlaten en hun eigen gezin gesticht. Uiteindelijk is mijn oma
alleen op de wachtpost achtergebleven en toen deze gesloopt
moest worden is ze verhuisd naar het Burgemeester vd
Mortelplein.
Piet Soethout met hiernaast zijn bidprentje
Bidprentje van Lies Soethout - van Loon
Jos Soethout voor wachtpost 4
Bidprentje Jos Soethout
Foto genomen van de begrafenisstoet van Jos
Soethout
Foto bij wachtpost 4 gemaakt van vier opvolgende geslachten:
Eerste rij : Lies Soethout-van Loon en haar moeder
Johanna Maria van Loon-van Alphen
Tweede rij: Dochter Jo van Alphen-Soethout met haar dochter
Marlies.
De kinderen uit het gezin Soethout in 2007 op de foto gezet
bij de viering van de
vijftigjarige bruiloft van Toon & Riet Soethout.
Op de achterste rij "de jongens" van links naar rechts:
Dre, Jan, Piet, Toon, Huub Soethout. Janus Soethout ontbreekt op
deze foto omdat die op dat moment al overleden was.
Op de voorste rij "de meiden" van links naar rechts:
Jo, Riet, Cor, Annie Soethout.
Toon Soethout herinneringen :
De oorlog was uitgebroken en wij woonden in het spoorhuisje
aan het Bels lijntje, om precies te zijn was dat in wachtpost
vier.
Nu staat er vlakbij een kunstwerkmuur met als spreuk "Laat ons dit nog
een dag uitstellen in de tuin waar de vogels zingen". Ik woon
nu op een steenworp afstand hier vandaan. Tegenover ons huis,
in de wei van de fam. V.Pelt, stond een luchtafweergeschut van
de Duitsers.
Loop ik nu over het Reuzelpad, kom ik langs de paarden manage
waar in 1945 een V-II insloeg . Verderop kom je op een
splitsing en dat stukje bos heten toen " Jan knik zijn broek"
,ook daar stond toen een luchtafweer geschut opgesteld precies
op het weiland waar nu de schotse hooglanders grazen. Destijds
was dit een korenveld en in de oogsttijd hielpen wij de boer
mee en mochten dan s’avonds mee aan tafel. Nu lopen er
diversen wilde dieren als, hertjes, konijntjes, soms ook
dassen en eekhorens. Je ziet er ook slechtvalken, fazanten, de
Vlaamse gaai, en je hoort er regelmatig de specht. Achter deze
velden was het moeras en in de winter schaatsten we daar op
onze Friese doorlopers. Gaan we nu verder het waterwingebied
in dan waan ik me terug in die tijd. Het is er nog net zo als
60/70 jaar terug en mogen het zo blijven, hier komen de
herinneringen sterk terug bij mijn dagelijkse wandelingen.
Loop ik vandaar de Gilzerbaan op dan zie ik in gedachten het
oude karrenspoor met links en rechts enkele landhuizen en
zomerhutjes en bossen waar we zomers mastappels raapten en dan
denk ik laat dit waterwingebied in deze staat.
Als kleine jonge liep ik met mijn oudere zussen over de
Gilzerbaan naar Klein-Tilburg waar we dan melk en groenten
kochten of ruilden tegen kleding of iets dergelijks. Wij als
peuters moesten dan mee om meedelij op te wekken bij de
boerin, want dan kregen we misschien iets meer. Mijn jeugd
speelde zich af in de Berkdijksestraat, waar ook herinneringen
terug komen van de school bij de Broeders van Liefde waar
altijd tweestrijd was tussen de Berkdijk en het Villapark
(zorgvliet) waar we in de Meimaand het rozenhoedje baden bij
het Mariabeeldje waar buren elkaar hielpen als dat nodig was.
Wachtpost vijf:
Hiernaast wachtpost 5 waarvan ik slechts een paar foto's heb
kunnen vinden. Hier heeft familie van Hout gewoond.
Deze wachtpost gelegen tussen Tilburg en Riel, ongeveer waar nu de wijk de
Blaak is in Tilburg.
Jef van Hout bij wachtpost 5
Familie van Hout bij wachtpost 5
Jef van Hout
Links een foto van de overweg bij de
Blaak die toen net in aanbouw was. De weg die het spoor kruist
is de Genderbaan (nabij de Weteringlaan Genderpad genaamd). De
vroegere benaming luidde Rechte Blaakweg.
Wachtpost zes en zeven:
Van de laatste wachtposten 6 en 7, beide nog op Tilburg
grondgebied, heb ik helmaal niets terug kunnen vinden. De
wachtposten stonden aan Schaapsdijk later werd dat de Rechte
Blaakweg en de Keistoep.
Aanvulling over spoorhuisjes in
Tilburg ontvangen van Rob van Putten :
Langs het Bels lijntje stonden huisjes en daarom is de
Spoorweg Tilburg–Turnhout van 1909 tot 1960 een straatnaam is
geweest (evenals Spoorweg Tilburg–Breda, Spoorweg
Tilburg–‘s-Hertogenbosch en Spoorweg Tilburg–Boxtel; deze drie
zelfs tot 1973).
De reden van de straatnaamgeving was dat de
baanwachtershuisjes een adres moesten hebben.
Wacht- post.
KM locatie.
Adres 1902.
Adres 1910.
Adres wijziging
8 juni 1959.
1
30.469
Wachthuis +
overweg
Industriestraat D
23
Spoorweg
Tilburg-Turnhout 1,
Industriestraat (noordoost van de
kruising).
Reeds gesloopt
in de jaren 57-58.
2
29.762
Wachthuis +
overweg
Reitsche straat
D 566
Spoorweg Tilburg-Turnhout 2,
Beukenstraat (noordoost van de kruising).
Reeds gesloopt
in de jaren 57-58.
3
29.000
Wachthuis +
overweg
Bredascheweg D 509
Spoorweg Tilburg-Turnhout 3,
Bredaseweg (noordoost van de kruising).
Bredaseweg 329b.
4
29.780
Wachthuis +
overweg
Berkdijkschestraat C 170
Spoorweg Tilburg-Turnhout 4,
Berkdijksestraat (noordwest van de
kruising).
Berkdijksestraat 159k en vervolgens per 1 maart 1960
Bredaseweg 534.
5
28.359
Wachthuis +
overweg
Schaapsdijk C 209
Spoorweg Tilburg-Turnhout 5,
(Schaapstraat/De Blaak;zuidwest van de kruising).
Peperstraat.
De Blaak 5.
28.056
Overweg
Galgestraat
6
27.550
Wachthuis +
overweg
Schaapsdijk C 210
Spoorweg
Tilburg-Turnhout 6,
(Kromme Blaakweg;noordwest van de kruising)
Rechte Blaakweg.
De Blaak 6.
27.344
Overweg
Nieuwe Blaakweg
7
26.435
Wachthuis +
overweg
Schaapsdijk C 211
Spoorweg Tilburg-Turnhout 7
, De Keistoep
(Oude Rielsebaan;noordwest van de
kruising).
Reeds gesloopt
in de jaren 57-58.
In
1938 kwam er een bewaakte overweg in Ringbaan-West (km
29.797) ter vervanging van de overweg in de Beukenstraat.
De bewaking van de overwegen
Nieuwe Blaakweg, Rechte Blaakweg, Galgestraat en Peperstraat,
bediend door de wachtposten 5 en 6, is al in 1923 opgeheven.
Slooopdossiers:
In het Regionaal Archief Tilburg
bevindt zich het archief van Bouw– en Woningtoezicht. Dit bestaat onder meer uit een groot
aantal archiefdozen met daarin dossiers van gesloopte panden.
Deze dossiers zijn gewoon
openbaar en voor iedereen in te zien. Spoorweg
Tilburg-Turnhout 3:doos 329, Spoorweg
Tilburg-Turnhout 4: doos 387, Spoorweg Tilburg-Turnhout 5 en
6: doos 11 en Spoorweg Tilburg-Turnhout 7:
doos 102.
De oude staten in de omgeving van de wachtpost 4
in Tilburg :
Het verloop van
deze oude spoorlijn naar Turnhout is nog goed te
volgen want deze liep aan de oostkant van de Vierwindenlaan en
verderop In de
blaak is het vroegere spoorwegtracé nu ingenomen door het
fietspad, dat daarmee ook ‘Bels Lijntje’ zou mogen heten!
Wachthuis vier lag aan de noordwestelijke kant van de
toenmalige Berkdijksestraat, de huidige Friezenlaan (ter
hoogte van het kruispunt van Friezenlaan, Vierwindenlaan,
Zouavenlaan).
De
Berkdijksestraat, de weg die oorspronkelijk liep van het
Korvelplein tot café “Het dorstige Hert” aan de Bredaseweg is
de “Oude Baan van Breda naar Tilburg”, die nu alleen nog maar
aan de korvelse kant van de Ringbaan West zijn oorspronkelijke
naam draagt. We kunnen nu het oude tracé nog terug vinden in
het verloop van het Burgemeester van de Mortelplein, de
Zouavenlaan en de Friezenlaan.
Ook de
Vierwindenlaan en de Bredaseweg zijn nog oude straatnamen. De
Bredaseweg dateert van 1825 en de aanleg ervan is het gevolg
van een nationaal wegenplan dat door koning Willem I bij
koninklijk besluit werd uitgevaardigd. Vanaf het “Dorstige
Hert” is deze steenweg de “Oude Baan van Breda naar Tilburg”
gaan vervangen. De Vierwindenlaan in genoemd naar café “De
Vier Winden”, dat stond op de hoek van de Bredaseweg en de
vroegere Schaapstraat, waar nu de Vierwindenlaan ligt. Het
café is in mei 1940 meerdere keren gebombardeerd en totaal
verwoest. De Vierwindenlaan ligt voor een belangrijk deel
op de plaats van het “Bels Lijntje” wat ook geldt voor het
Dongepad in De Blaak.
Detail uit een kaart van
de Gemeente Tilburg uit 1921, waar nu Zorgvlied ligt met
daarin wachtpost 2, 3 en 4 aangegeven.
Goirle heeft nooit aan het Bels lijntje gelegen maar er is
wel een aftakking geweest om Goirle per trein bereikbaar te
maken, dit overigens uitsluitend voor goederenvervoer.
Na Tilburg ligt het punt waar de boog aangelegd in 1958
weer aansluit op het oude tracé, kort na het spoorlijnviaduct
in de A58. Op hetzelfde punt takte de zijlijn naar Goirle af,
zodat hier een soort kruispunt van oude spoorwegen ligt,
hoewel het in feite nooit een kruispunt is geweest.
Tussen 1880 en 1960 bloeide in Goirle de textielindustrie.
Tweederde van de gezinshoofden was er werkzaam. De spoorlijn
werd in 1900
door de Staatsspoorwegen (SS)
aangelegd op initiatief van de fabrikanten, die daarvoor
overigens niet wilden betalen, want dat moest uit de
gemeentekas. De schraperigheid van de textielbaronnen trof ook
de arbeiders. Dat leidde tot grimmige stakingsacties, die
begonnen bij de fabriek van Van Puijenbroek, en die diepe
wonden zouden slaan in de Goirlese samenleving.
Deze zijlijn van het Bels Lijntje
is in feite alleen een industrieaansluiting,
de zijlijn van Riel naar Goirle, voornamelijk bestemd voor
aanvoer van kunstmest voor de landbouwers en grondstoffen voor
de Goirlese textielfabrieken, werd tijdens de tweede
Wereldoorlog in 1942 door de Duitsers opgebroken en is nooit
meer hersteld. De Duitsers hadden
de rails elders nodig.
In de bebouwde kom van Goirle vormt de 'Spoorbaan' de
centrale as van een nieuwbouwwijk. Het eindpunt van de lijn
lag naast de Parallelweg, waar nu de geluiden van zwembad
Waterspoor opklinken.
Riel en Alphen kregen
in 1867 ieder een identiek hoogbouw-stationnetje (hoog hoofd
gebouw met 2 verdiepingen en korte lage vleugel beide met een
zadeldak). Het station is in 1934 gesloten en uiteindelijk in
1966 gesloopt, in Riel is niets meer terug te vinden van het
Bels lijntje.
In Riel stonden wachtposten 8 t/m 11 waarvan wachtpost 8 aan het zandeind in Riel
achtereensvolgens bewoond door de familie's Van der Vloet,
Hendriks, Pelckmans, Krijnen en Reijnders.
Gaandeweg het maken van deze pagina ben ik in contact gekomen
met Wim Reijnders die zelf geboren is in wachtpost 8 in Riel
en die ook familie was van de familie Haneveer die in
wachtpost 25 in Baarle Nassau gewoond hebben. Veel van de
teksten en foto's over Riel en wachtpost 8 en 25 zijn dan ook
door hem aangeleverd. Familie Reijnders woonde in wachtpost 8
van 1935 tot 1975.
Station in Riel
Station in Riel
Station Riel met
stoomtrein
Station Riel rond 1950
In dat station woonde de laatste
Stationschef van Riel P.J. van der Vloed met zijn vrouw
Anneke. Een bijzonder stel mensen. Hij met een machtige
imponerende grote snor en zij een klein vrouwke, waar die
grote man toch respect voor had en zoals we nu weleens zeggen
“de broek” aan had.
Voor hem waren er diverse stationschefs:
A.van Loon
[1898- 1900]
P.M. Camps
[1900- 1910]
H.F. Eekelaar
[1910- 1914]
H. Moelands
[1914- 1920]
J. Gielen
[1920- 1923]
L. Wouters
[1923- 1927]
M. van Ginderen
[1927- 1935]
P.J. van der Vloed
[1935- 1965]
Stationchef Eekelen Riel 1910
De Plv stationschef J.P. Vloet in
Riel 1930
In die tijd dat Wim Reijnders met zijn ouders in
wachtpost 8 woonde, kwam er 2 x per dag een goederentrein over
het “Bels lijntje”.
In de morgen-uren een goederentrein
richting Baarle-Nassau-Grens en in de late namiddag kwam deze
weer terug en ging weer richting Tilburg.
P.J. zorgde dan voor de beveiliging en
regelde verder dat de benodigde wagons met allerlei goederen,
zoals eierkolen en meelproducten, er netjes gerangeerd op het
zijspoor kwamen te staan.
Elke keer als ik dit dan aanzag, vond ik
dat geweldig mooi om te zien hoe hij dat allemaal regelde.
Een leuke anekdote over het echtpaar van
der Vloed is het volgende: Als in de na- middag de
goederentrein uit Baarle-Bassau –Alphen, Riel binnenstoomde.
Dat werd er in Riel een rustpauze ingelast en gingen de
spoorlui er eentje pakken bij het Café van Wieske de Roy. Zo
gauw als het maar kon, voegde P.J. van der Vloed zich bij deze
college-spoorvolk om er ook eentje te pakken, want P.J. was er
niet vies van. Het liep vaak uit de hand. Tja dat was nou
eenmaal zo. Maar als het heel erg ontspoorde, dan opende
Anneke zijn vrouw de ramen van haar huiskamer die deel
was van in
het stationsgebouw en pakte de hoorn van haar man en toeterde er
op los. Binnen enkele minuten stond P.J. buiten het café en
even later stoomde de trein dan ook weer verder richting Tilburg.
Wachtpost 8 in Riel
Zicht op wachtpost 8
Wachtpost 8 in Riel
Foto van
Cees en Fien Reijnders-Haneveer bij wachtpost 8
Foto van trouwerij Fam Reijnders
Het Café van Wieske de Roy
Het café van Jan en Wieske de Roy in Riel was een
soort thuishaven voor iedereen die woonachtig was in het
Zandeind. Nee, ik doe daar de café-uitbaatster “Wieske” te
kort mee. Het was voor iedereen die aanlegde bij het café een
soort thuiskomen met als middelpunt “Wieske”. Een vrouw die
verschrikkelijk goed kon luisteren en die ook heel goed kon
zwijgen. Op de zondagavond zat half het Zandeind (zijn
bewoners) bij haar in het café. Gewoon gezellig wat drinken en
keuvelen. Haar man Jan, reed met kar en wagen als slijter
langs de deur. Later deed hij dat met een klein
vrachtwagentje. Ik heb hem met het laden en lossen vaak
geholpen. Een mooi en gezellig echtpaar met denk ik heel veel
dankbare klanten.
Rechts op de foto het Café van Wieske de Roy
Cafe Wieske de
Roy
Wieske de Roy op de foto hiernaast, had een cafe in Riel op het zandeind waar de spoorwerkers en
machinisten regelmatig vertoefde in hun pauze.
Wieske de Roy op de locomotief,
1935 Riel.
Koningin Wilhelmina met haar dochter Juliana op doorreis naar
de Wereldtentoonstelling in Brussel
Alphen heeft in 1867 een
indentiek stationsgebouw gekregen als Riel (hoog hoofd gebouw
met 2 verdiepingen en korte lage vleugel beide met een
zadeldak). In Alphen staat de voormalige dienstwoning
nog langs de lijn. In
1934 is het station gesloten en in 1968 verdween het station van Alphen.
In Alphen stonden wachtposten 12 t/m 18.
Stationschefs Alphen:
M.J. Ripping
[1898- 1898]
J.H. van Keeken
[1898- 1904]
A. van Agtmaal
[1904- 1916]
J.H. Laemers
[1916- 1922]
P.J. Truijen
[1922- 1925]
L. Trommelen
[1925- 1935]
Foto hiernaast:
Stationschef Lambertus Trommelen links met zijn
vader.
Station Alphen
Wachtpost 15 in Alphen
rond 1970 aan de Nieuwveldweg
Wachterswoning 15 Alphen
Impressie van het Bels lijntje langs het
traject
Wachters woning 15 aan de Nieuwveldweg in Alphen anno 2010
Gezin van Jan Haneveer
In wachtpost 18
in Alphen heeft ook iemand uit de familie Haneveer
gewoond en uit de bijdrage van Wim Reijnders blijkt het
volgende:
Ene Jan
Haneveer is na de lagere school ook gaan werken bij zijn vader
aan het “Bels Lijntje” als wegwerker. Hij trouwt in 1909 met
Hendrika Ermes. Ze gaan wonen in Wachtpost 18 in Alphen.
Hendrika
zijn vrouw werkt ondertussen ook bij het “"Bels Lijntje”
als Baanwachteres. Hij verdient in 1914 als wegwerker 0.90
cent per dag en zij 0.35 cent. De wachtposten worden in de
periode dat ze daar wonen gerenoveerd en worden bijna twee
maal zo groot. Een grote kamer wordt er aangebouwd met 2 grote
ramen. Jan en Hendrika kunnen hun geluk niet op. In de jaren
die volgen krijgen ze 6 kinderen 4 jongens en 2 meisjes.
Verder heeft
dit gezin ook nog in wachtpost 20 gewoond in Baarle Nassau.
Na hun
arbeidzaam leven gaan ze wonen op de Baarleseweg in Alphen een
huis met een Franse kap. Ze zijn beiden in 1973 overleden.
Wachtpost 18 in Alphen
Foto van
Frans Haneveer (vader van Jan uit WP 18 & 20) die in 1865 als
eerste ging werken bij het Bels Lijntje
Baarle Nassau kreeg een laagbouwstation en
precies eenzelfde station werd in de verlatenheid van de grens
geprojecteerd bij de kruising van spoorlijn en de zandweg
Weelde-Zondereigen/Merksplas. In
Baarle Nassau stonden ook de wachtposten 19 t/m 27 en een aantal
douanewoningen.
Het station in Baarle dorp is in 1867 gebouwd en in 1934
buiten gebruik gesteld maar het voormalige station van Baarle
dorp is wel bewaard gebleven. Het is een langgerekt station en had
naast het station ook douanelokalen. In het gehavende
station Baarle-Nassau Dorp zit een rib- en steakhouse. Van de nog bestaande
wachtposten in de omgeving van Baarle voert nummer 20 ook weer
het nummer op de gevel van het wachtershuisje. Een douanekantoor uit 1867
is nog ongeschonden. Het emplacement is nu een parkeerterrein.
De voormalige spoorwegverbinding tussen Tunhout en Tilburg liep dwars door Baarle
Nassau en is vandaag de dag ook hier een druk bereden fietspad.
Langs het fietspad treft u nog enkele oude seinwachtershuisjes
aan. Bij het binnenrijden van Baarle-Nassau / Baarle-Hertog is
het mogelijk even
slikken, vooral op zondag, de winkels zijn open en het
koopjesvolk loopt te hoop. Vroeger kwamen ze nog voor de
seksshops, nu voor Zeeman, Kruidvat en allerlei
andere prullariahallen maar ook voor de gezelligheid natuurlijk.
Bij het fietspad in het centrum vind je het
Belgische café Tourmalet, dan snackbar De Toerist en een
streep op het fietspad die zegt dat je Nederland binnenrijdt.
Wie wil weten in welk land hij is, kan ook op de huisnummers
letten.
Station Baarle Nassau dorp oude foto
Voormalig station van Baarle Nassau dorp anno
2008
Spoorovergang Baarle Nassau oude situatie
Spoorovergang Baarle Nassau anno 2008
Wachtpost 20 Baarle Nassau
Wachtpost 20 Baarle Nassau
Wachtpost 23 en comiezenwonig Baarle Nassau
centrum
Wachtpost 23 Baarle Nassau
De familie Haneveer wachtpost 25:
De familie Haneveer bij wachtpost 25 rond 1925
Wachtpost 25 in Baarle- Nassau.
Hun
werkzaamheden bestaan uit: Elke passerende trein met vlag of
lamp het sein “veilig”te geven en de weg over de spoorbaan af
te sluiten.
Dit laatste gebeurt nadat een minuut voor het passeren van de
trein drie maal een helder belsignaal is gegeven. Marie en
Drika houden van dit werk en zullen dit 25 jaar blijven doen.
Ze verdienen er 25 cent per dag mee in 1898. En bij de
pensionering is dat opgelopen tot 567 gulden en 84 cent per
jaar. Samen verdienden Jaoneke en zijn vrouw Marie 1 gulden en
15 cent per dag. Dat lijkt in 2011 heel weinig, maar voor toen
was ruim dertig gulden per maand een heel kapitaal. Hetzelfde
werd verdiend door zijn broer Jan en zijn vrouw Drika.
In de jaren die volgden zijn er diverse zonen, kleinzonen en
neven van Jaoneke en Jan Haneveer bij het “Bels lijntje”of bij
de Nederlandse Spoorwegen gaan werken. Ook de vader van Wim
Reijnders, Cees
Reijnders heeft enkele jaren bij het “Bels Lijntje” gewerkt.
Het is op het station in Baarle - Nassau dat de vader van Wim
Reijnders in 1931 zijn toekomstige bruid Fien Haneveer leert
kennen, dochter van Jaoneke en Marie Haneveer. Fien gaat met
haar moeder en zus Anneke een treinreis maken naar Lourdes.
Cees Reijnders helpt haar de koffers te dragen en ze krijgen
daarna verkering. Op 13 juli 1932 trouwen Cees Reijnders en
Fien Haneveer in Baarle – Nassau.
Ze gaan wonen in Riel, eerst in Wachtpost 10 en daarna tot
1975 in Wachtpost 8 in Riel.
De familie Haneveer rond 1914
De
familie Haneveer rond 1914. wachtpost 25 in Baarle Nassau
Van
Links naar rechts
Jan
Haneveer geboren 7 september 1903
Fien
Haneveer geboren 17 juli 1901
Stan
Haneveer geboren 22 januari 1908
Janus Hanveer geboren 24 juli 1878 (vader)
Sjef
Haneveer geboren 20 juli 1911
Anna
Haneveer Meeuwesen geboren 2 juli 1898 (moeder)
Harrie Haneveer geboren 21 september 1913
Fons
Haneveer geboren 27 oktober 1905
Frans Haneveer geboren 21 februari 1899
Er
zouden nog 3 kinderen uit dit huwelijk worden geboren
Louis Haneveer geboren 7 augustus 1915
Leon
Haneveer geboren 3 augustus 1917
Anna
Haneveer geboren 10 november 1919
Al
deze bovengenoemde personen zijn overleden.
Deze foto
is uit 1910 en tweede van links vooraan is
de overgrootvader van Wim Reijnders, Franciscus Haneveer
Wachtpost 26 Schalijnen Baarle Nassau
Wachtpost 27 Baarle grens
Toon Koolen
Op de foto hierboven
(links) Miet Koolen die lang in
het stationsgebouw heeft gewoond samen met haar echtgenoot
Toon Koolen (foto hiernaast) die voor van Gent & Loos werkte
en daar een inname en uitgavepunt had voor Baarle Nassau en
omgeving.
Miet
Koolen bewaakte in de jaren vijftig de overgangen bij
wachtpost 22 en 23 . Als de trein kwam reed ze op haar fiets
van de ene naar de andere wachtpost om het verkeer te
waarschuwen.
Foto
boven rechts is op hetzelfde punt genomen en laat de situatie
van vroeger zien op de Chaamseweg in Baarle Nassau
De reeds bestaande kleine stationnetjes van Baarle-dorp en
Weelde-Merksplas zouden die drukte niet kunnen verwerken.
Daarom besloten Nederland en België tot de bouw van een
"ideaal" gemeenschappelijk grensstation, precies midden op de
grens, zodat overgave van personen en goederen via de douane
daar kon geschieden waar de scheiding tussen de twee landen
liep. En het was niet zo maar een plannetje, nee het was een
ontzettend groot project. In 1903 waren de plannen op papier
klaar, in 1904 kon de bouw beginnen. Nederland en België
zorgden elk zelf voor de grondwerken, de aanvoerlijnen,
rangeerlijnen, douaneloodsen, etc.
Het grote station zelf zou in zijn geheel door de Nederlandse
Mij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen worden gebouwd,
waarvan dan de Belgische helft door de Belgische Staat zou
worden gehuurd. En zo verscheen daar op de hei aan de grens
een gigantisch complex. De architect, de ingenieur bij de SS,
Ir.G.W.Van Heukelom omschreef het als "eenvoudig, stil en laag
gehouden", maar het was wel ongeveer het grootste gebouw dat
in onze kontreien ooit is verschenen!
Binnen was het gebouw sober waarbij de toepassing van
een galerij opvallend was. Langs de gehele gevel was een
perronoverkapping aangebracht die ook voorbij het einde van
het gebouw nog doorliep. De vorm van de metalen steunders werd
mede bepaald door de waterafvoerpijpen, die hierlangs naar
beneden liepen, een constructie die herhaald zou worden bij de
stations Roosendaal, Eindhoven, Geldrop, Heeze, Maarheeze en
Weert. Deze metalen constructie werd afgedekt met houten
planken, waarop asfalt werd aangebracht.
Als je die tekeningen en ook foto’s ziet, wordt het belang van
dit complex voor Baarle pas echt goed duidelijk. Het
prachtige, in art deco-stijl uitgevoerde stationshoofdgebouw,
daterend uit 1906 is in 1959 gesloopt. Het was liefst 164
meter lang met 1,5 verdieping en twee zeer lange vleugels van
alleen een begane grond en aan beide zijden een perronoverspanning van 22
meter . De rijksgrens, hoe kan het anders in Baarle, liep er
dwars doorheen. De bouwkosten bedroegen 1,5 miljoen gulden.
Erg veel geld voor die tijd. Op het spoorwegemplacement met
een lengte van 3 km, lag 23 km aan spoorrails, verdeeld over
50 spoorlijnen, met 100 wissels.
Naast het station kwamen er vele prachtige ‘bij’-gebouwen
zoals, het ontsmettingsgebouw, het douanecomplex, de
quarantainestallen, de takkenbosloods, het pompgebouw met
watertoren,
een serie dienstwoningen zowel op Hollands als Belgisch
gebied, seinhuizen, private gebouwtjes, etc. Werkelijk alles
erop en eraan. De veelhoekige locomotievenloods waar acht
locomotieven gestald konden worden met daarvoor een enorme
draaischijf van 67000 kg en 18 meter doorsnede, zodat
locomotieven op 6 sporen binnen konden rijden, verder nog een
"takkenbosschenloods en kolenpark".
De verwachtingen voor de spoorlijn waren blijkbaar hoog. Het
internationale verkeer koos echter voor de route langs
Roosendaal. Toen met de komst van de autobus ook het lokale
vervoer afnam, werd in 1934 de reizigersdienst gestaakt. Het
grensstation raakte in verval. In 1950 verkocht de NS de
dienstwoningen aan de Grensweg.
In 1937
werd de lijn gedegradeerd van hoofdspoorweg tot
lokaalspoorweg, zodat de overwegbeveiliging (spoorbomen en
bezetting van de wachthuisjes) kon verdwijnen. Het grote
spoorwegemplacement van Baarle-Grens/Weelde-Statie was in 1929
al vereenvoudigd en in 1933 werden nog 6 sporen opgebroken.
Het grote station was nergens meer voor nodig, tenminste niet
meer voor het doel waarvoor het was neergezet! Wel werd het af
en toe gebruikt voor andere zaken, zoals in de Tweede
Wereldoorlog toen het circus Strassburger in een van de
loodsen neerstreek en de Duitsers elders een olieraffinaderij
hadden ondergebracht. Na de oorlog werd het emplacement nog
volgezet met kapotgeschoten lokomotieven. Maar er kwam toch
een definitief einde aan het eens zo bewonderde station van
Baarle-Grens.
In 1940 en 1950 werden de loodsen, seinhuizen en
tractiegebouwen afgebroken. In 1948 werd de douaneloods
overgebracht naar Hengelo, waar hij als goederenloods dienst
ging doen. Het stationscomplex werd in 1956-1959 grotendeels
gesloopt. De beide uiteinden van het hoofdgebouw, die men liet
staan, zijn in de jaren tachtig gesloopt. Wel zijn bewaard
gebleven een douanekantoortje, de negen woningen voor
douaneambtenaren aan de Turnhoutsebaan 1-9 en de veertien
woningen voor spoorwegbeambten aan de Grensweg.
Het emplacement van Baarle-Nassau Grens is dus opgebroken en
spontaan in een loofbos veranderd. Behalve een enkele oude
goederenloods rest het enorme eilandperron, dat schuil gaat
onder gras en struikgewas.
Een deel van het emplacement kwam in handen van een lokale
'ondernemer', een zekere Sooy van den Eynde. Die kwam prompt
met papieren aanzetten waaruit zou blijken dat de huizen op
een onbekende Belgische enclave stonden. Hij richtte een
casino in op het spoorwegterrein en de Nederlandse justitie
kon er weinig aan doen. Het emplacement werd een trefpunt voor
smokkelaars en roulettespelers. Daar tussendoor reden nog wat
goederentreinen. Een internationaal gerechtshof heeft de
enclave overigens later erkend. In 1973 stopte het
goederenvervoer. Tussen 1974 en 1984 reed er in de
zomermaanden nog een stoomtrein. Toen ook die ermee ophield,
werd van het 'Bels Lijntje' een fietspad gemaakt.
Nabij Weelde-Statie zijn nog enkele overblijfselen van de eens
zo statige locomotiefloods en de daarbij behorende draaischijf
te zien. Ook de gebouwen die de zogenaamde quarantainestallen
herbergden en de restanten van het grote perron en de
gebouwtjes die eens behoorde tot het reusachtige station dat
het doorgangsstation moest worden op de lijn Brussel –
Amsterdam, zijn er nog steeds. Verder zijn
ook de spoorwegwoningen aan de Grensweg het aanzien nog
meer dan waard.
Voormalig station
van Baarle Nassau grens perron
Voormalig station
van Baarle Nassau grens perron
Voormalig station van Baarle Nassau grens interieur
Voormalig station van Baarle Nassau grens interieur
Station Baarle Nassau grens omgeving
Station Baarle Nassau grens omgeving
Draaischijf Baarle Nassau grens
Draaischijf Baarle Nassau grens
overblijfselen
Oude Belgische kaart van de omgeving van het
voormalige grens station
Het laatste station kreeg de naam "Weelde-Merksplas".
Het lag dan ook midden tussen beide dorpen in, maar nota bene
op Turnhouts grondgebied! Het oude station van
Weelde lijkt veel op dat van Baarle-Nassau Dorp. De
huidige bewoners hebben een nieuwe entree laten maken in een
stijl die geen enkele twijfel laat: we zijn in België!
De lang gevreesde inval van de
Duitsers is op 10 mei 1940 begonnen. En meteen op die eerste
dag overlijdt ons moeder aan de gevolgen van een bombardement
in de Noordstraat. Vooraf waren er al veel berichten dat een
inval was te verwachten en dat vitale doelen in de stad zouden
worden bestookt. Tot de meest vitale doelen, dat was bekend,
behoorden zeker de spoorlijnen die door Tilburg liepen. De
Duitse legerleiding kon door één blik op de kaart zien, dat de
spoorlijnen door Tilburg nog de enige verbinding vormden om
versterkingen uit België en Duitsland naar Brabant aan te
voeren. Het "Bels lijntje" de spoorlijn naar Turnhout en
Antwerpen bestond toen nog. Daarom waren bommen op het station
van Tilburg heel voor de hand liggend. Ons moeder wist dat
kennelijk ook en was daar niet gerust op want op de voormiddag
van de 10e mei is ze met mij en mijn broer op de fiets naar
haar ouders in den Heikant gereden om te overleggen over de
mogelijkheid om met ons gezin daar een tijdje te bivakkeren
voor het geval dat nodig mocht zijn. Natuurlijk kon dat en
vooral een tante heeft het beeld nog steeds vol op haar
netvlies van ons moeder die samen met ons terug ging fietsen
naar de stad waarbij ze werd uitgezwaaid door de familie. En
enkele uren later was ze al dood.
De aftakking naar Goirle werd tijdens de tweede Wereldoorlog
in 1942 door de Duitsers opgebroken en is nooit meer hersteld.
De Duitsers hadden
de rails elders nodig.
In 1945 werder over het Bels
lijntje ook Duitse
krijgsgevangen met goederentreinen afgevoerd naar
Antwerpen en vandaar verscheept naar Engeland.
R.K. Petrus en Paulus-kerk aan de Burgemeester Rauppstraat 46,
nabij het Bels lijntje. In gebruik genomen in
1957 en gesloopt in 1970. Architect was Jan Strik te Boxtel.
Op onderstaande foto is rechts in de achtergrond wachtpost 4 nog zichtbaar.
Deze tijdelijke kerk was gebouwd voor de wijk Zorgvlied
die in de jaren vijftig nog voor een groot deel in aanbouw
was. Het Burgemeester van de Mortelplein was toen net klaar,
en de "echte kerk" is uiteindelijk in de
Vierwindenlaan
gerealiseerd.
Petrus en Pauluskerk interieur.
Petrus en Pauluskerk met rechts wachtpost 4 in Tilburg.
De SSTT was een stichting die op 21 februari 1974 werd
opgericht en tot doel had de spoorlijn Tilburg-Turnhout (Bels
Lijntje) in stand te houden.
Op 22 juni 1974 begon men een dienst tussen
station Tilburg-west en station Baarle Nassau met
stoomlocomotief 3737 gehuurd van de Nederlandse
Spoorwegmuseum met enkele rijuigen. In 1976 kwam daar eigen
materieel voor in de plaats.
In februari 1984 werd het
faillessement aan de SSTT verleend.
Een obligatie van S.S.T.T. van 25 gulden.
Een trein
van S.S.T.T. bij het zelfgebouwde perron bij Camping-landgoed
Schaluinen. Men kon hier golven zwemmen en tafelen. Schaluinen
bestaat nog steeds, het perron is er niet meer.
De 8826 met rijtuigen op station Baarle
Nassau
De 8826 met rijtuigen gebruikt door S.S.T.T.
De 3737 met rijtuigen gebruikt door S.S.T.T.
Film van de Stichting stoomtrein maatschappij 1975 met de
8826.
Film van de
3737 op station Tilburg west.
S.S.T.T. bij station Alphen 1982
In 1976 is er een snelheidsrace georganiseerd van Tilburg naar
Baarle Nassau waar oldtimers van het Autotron tegen de
stoomtrein van SSTT reden.
Foto hiernaast is genomen na aankomst in Baarle Nassau.
Film van een race georganiseerd van
Tilburg naar Baarle Nassau waar oldtimers van het Autotron
tegen de stoomtrein van SSTT reden.
Film van Koos van Boxtel van deze
snelheidsrace van Tilburg naar Baarle Nassau.
De drie-assige stoomlokomotief is als WD 75115
in 1944 gebouwd bij Hunslet. Ze is geleverd aan de Longmoor
Military Railway en van daaruit in februari 1945 verscheept
naar Frankrijk voor zware rangeerwerk zaamheden in
oorlogsdienst. De watertank van de machine heeft de vorm van
een zadel en ligt boven op de stoomketel: vandaar de benaming
'zadeltank-lokomotief'. Na beëindiging van de oorlog werd een aantal
zadeltank-loks door de Nederlandse Spoorwegen overgenomen en
ondergebracht in de lok-serie 8800. Zo kreeg de lok WD 75115
in juni 1945 het NS nummer 8826. In NS-dienst is de machine
gestationeerd geweest in Roosendaal en vervolgens in
Rotterdam-Zuid.
Vanaf 1953, met de komst van de dieseltractie
in de rangeerdienst, werden alle zadeltank-loks geleidelijk
afgevoerd. Onder andere de 8826 werd verkocht aan de
steenkolenmijn 'Julia' in Eygelshoven. In november 1953 kwam
ze daar in dienst onder nummer 'Julia V'.
Na de integratie van de mijnen 'Julia' en
'Laura' in Eygelshoven, werden vanaf 1962 alle lokomotieven
van beide mijnen opgenomen in de nummering van de 'Laura &
Vereeniging' en kreeg de machine het nummer 'LV 14". Hier deed
ze dienst tot 31 december 1974. In 1975 werden de 'LV 13' en 'LV
14' nog enkele malen ingezet tijdens opruimingswerkzaamheden. Na de mijnsluitingen is de 'LV 14' samen met
de 'LV 15' verkocht aan de metaalhandel Gebr. van Raak in
Tilburg, die de machines in bruikleen heeft afgestaan aan de
in 1974 opgerichte Stichting Stoomtrein Tilburg Turnhout (SSTT).
De machine is voorzien van een Westinghouse-rem en is weer
teruggebracht in de kleurstelling van de NS met het
oorspronkelijke nummer 8826.
Van 1976 tot september 1981 heeft ze tot het
faillisement van de SSTT daar dienst gedaan. In 1982 verhuisde
de machine terug naar de firma van Raak, waar ze bij de ingang
van het bedrijf geconserveerd werd opgesteld als monument.
Voor de ZLSM was altijd al duidelijk dat naast
een aantal grote stoomlokomotieven voor de normale
dienstregeling er behoeft was aan een kleinere (rangeer)stoomlok
voor het rijden van kleinere treinen.
Er werd dan ook al enige tijd uitgekeken naar
een kleine stoomlok, die ook nog enige historische relatie had
met het de regio. De NS 8826 die in Tilburg bij de frima van
Raak stond heeft altijd onze interesse gehad.
Begin 1998 komt een vertegenwoordiging van de
firma van Raak bij de ZLSM en wordt de lok gekocht. Op 23
oktober 1998 wordt tenslotte de lokomotief met een dieplader
opgehaald in Tilburg en overgebracht naar Simpelveld.
Tractievorm
Stoom
Fabrikant
Hunslet
Type
J-94 / 8800
Fabrieksnummer
3164
Bouwjaar
1944
Spoorwijdte
1435 mm
Standplaats
Simpelveld
Bedrijfsvaardig
nee, revisie gepland
Gewicht
49 ton
Lengte o/b
9240 mm ( 9,24,5 meter)
Asindeling
Cnt
Max. snelheid
50 km/u
Tractiedetails
Binnen liggende Cilinders, stoomverdelings volgens
Stephenson ( bakschuiven )
Oorspr.eigenaars
War Depatement, Nederlandse Spoorwegen, Laura & Julia
steenkolenmijnen, Metaalhandel van Raak
Hist. nummers
WD75115, NS 8826, Julia V, LV14
Historie: 3737
De 3737 was de eerste machine van deze serie
die in Nederland (Werkspoor, Amsterdam) was gebouwd, vandaar
dat deze machine werd verkozen voor het rijden van de laatste
stoomtrein van de Nederlandse Spoorwegen op 7 januari 1958,
waarna zij door de president-directeur van NS Dr Ir F.Q. den
Hollander officieel werd overgedragen aan het spoorwegmuseum.
Maar vóór zij daar werd bijgezet werd zij eerst in Roosendaal
opgeknapt en geconserveerd om op 24 september 1958 in het
museum te worden geplaatst.
Bij het NVBS-jubileum in 1971, waarbij ritten
met een Duitse stoomloc voor dertien Blokkendozen en twee Plan
D's werden georganiseerd, bleek de behoefte aan een
rijvaardige Nederlandse stoomloc groot. De 3737 werd toen in
Tilburg van een nieuwe langsketel voorzien, waarna ze in 1974
voor een aantal ritten op de baan kwam. Daarna is ze met lage
snelheid bij de SSTT onder stoom geweest op het traject
Tilburg - Schalluinen. Toch is dit soort locomotieven niet
geschikt voor langzaam rijdende treinen. In 1975 werd de loc
weer in het museum geplaatst. Tijdens de viering van 150 jaar
spoorwegen in Nederland in 1989 heeft ze dienst gedaan voor
enige speciale ritten met een stam rijtuigen van Plan E, en
tijdens de stoomparade in Utrecht. Ze werd daartoe gereviseerd
door de SHM.
In 1996-1998 heeft de locomotief in de
hoofdwerkplaats Tilburg een geheel nieuwe ketel gekregen. De
bedoeling was om met locomotief bijzondere ritten te
organiseren, waartoe enkele NS machinisten werden opgeleid als
stoommachinist. Maar gezien de hoge kosten van een stoomrit is
dit plan tot op heden zelden uitgevoerd.
Bij een bezoek van de 3737 aan een open dag in
Winterswijk kwamen enkele gebreken aan het licht, waarna de
loc buiten dienst werd gesteld. Het plan is om de loc te
herstellen. Na de ontvangst van offertes is half december 2008
besloten om de loc vanwege de te hoge kosten niet te
herstellen.
Tractievorm
Stoom
Fabrikant
Nederlandsche Fabriek van Werktuigen en
Spoorwegmaterieel, Amsterdam
Type
Sneltreinlocomotief, serie NS 3701 - 3820 'Jumbo',
soortmerk PO3
Fabrieksnummer
272
Bouwjaar
1911
Spoorwijdte
1435 mm
Standplaats
Utrecht Maliebaan
Bedrijfsvaardig
nee, revisie gepland
Gewicht
115 ton
Lengte o/b
18450 mm ( 18,450 meter)
Asindeling
2'C h4
Max. snelheid
110 / 45 km/u
Tractiedetails
stoomverdeling volgens Walschaerts, 4 cilinders met
binnenliggende stoomverdeling
Oorspr.eigenaars
Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen (SS)
/ NV Nederlandse Spoorwegen (NS)
Hist. nummers
1911: SS 731 / 1921: NS 3737
Historie: D777
Ter versterking van het materieelpark werd in 1981 de D777 van
de VSM overgenomen, een in 1953 door de firma Krupp gebouwde
vierassige tenderlocomotief. Erg veel plezier heeft men echter
niet van deze machine gehad. Tijdens het transport naar
Tilburg liep de loc ernstige schade op aan de lagers, en de
SSTT had niet de (financiële) middelen om dit volledig te
laten herstellen.
Na een provisorische reparatie kon er weliswaar weer met de
D777 gereden worden, maar de loc had hierdoor wel een
duidelijk slingerende loop gekregen. Omdat dit volgens de NS
schade aan het spoor veroorzaakte, werd het de SSTT al spoedig
verboden om nog met de locomotief op NS-sporen te komen zolang
het mankement niet definitief was verholpen. Zover is het
echter nooit gekomen: door deze en andere aanhoudende,
onoplosbare problemen werd in 1983 besloten het faillisement
voor de SSTT aan te vragen. De D777 kwam twee jaar later bij
het Autotron in Rosmalen terecht waar deze nu op de
parkeerplaats staat opgesteld. Op de ketel zijn de naam en het
logo van de SSTT nog altijd duidelijk zichtbaar.
In 1989 werd over de bedding een fietspad aangelegd van Tilburg (Oude
Warande) naar Turnhout.
Deze route
maakt geen lus, maar wel sluiten er
verschillende routes op aan. De twee "kopstations" Tilburg
en Turnhout zijn tegelijk begin en einde van deze fietspad. Bij de
aanleg werd een grote hoeveelheid grond verplaatst van de
aansluiting met het fietspad op Belgisch grondgebied naar
het terrein tegen de Zevenhuizenbaan. Alleen bij Alphen
kon er een stuk fietspad niet over het spoortraject
aangelegd worden, doordat er reeds bebouwing was
gerealiseerd en in Baarle-Hertog - Nassau raakt men
mogelijk
het spoor even bijster. Er bestaat echter goede hoop dat met een
duwtje in de rug van de Europese Gemeenschap het ontbrekende
stuk alsnog ingepast zal worden.
Dat fietspad
begint in Tilburg al direct op de plaats waar de spoorlijn van de
hoofdlijn Breda-Tilburg aftakte, nabij de Zwartvenseweg.
Over een afstand van meer dan 30 km - waarvan ongeveer 22
op Nederlands gebied en 8 km op Belgisch grondgebied - zal
de fietser dan kunnen genieten van waardevolle stukjes
natuur, akkerland en Kempische dorpjes. De fietser kan
ongestoord peddelen over het vrij gelegen pad, maar restanten
van het spoorwegverleden zijn hier nauwelijks.